Daar lag een liter water vol poliovirus op de vloer bij vaccinproducent BBio. Al snel bleek een medewerker besmet. Reconstructie van een opmerkelijk ongeval, en de lessen die er twee jaar later uit zijn geleerd.

Jop de Vrieze 5 april 2019

De plof – 3 april 2017

Een harde plof. Tot een paar tellen geleden voerden de twee medewerkers van vaccinproducent Bilthoven Biologicals (BBio) nog nietsvermoedend hun taak uit. Nu zien ze meer dan een liter water op de vloer gutsen. En het is niet zomaar water; het bevat een ­gigantische hoeveelheid levend poliovirus.

Direct zetten ze het systeem stil, maar het kwaad is al geschied. Er is een slang losgeschoten waardoor normaal gesproken het viruswater vanuit het kweekvat stroomt naar het vat met formaline. Dat zou het inactiveren en bruikbaar maken voor het vaccin. Omdat het een gesloten systeem is, dragen de twee mannen geen beschermingsmiddelen zoals een mondkapje. Maar het poliovirus kan al door enkele deeltjes worden overgedragen – en dus kan het inademen van de minuscule druppeltjes die nu door de lucht zweven hen al besmetten.

De twee seinen de bedrijfsarts in. Die benadrukt wat ze al weten: nee, zelfs als ze besmet zijn, kunnen ze echt de ziekte niet oplopen. Ze zijn immers allebei ingeënt. Maar ze krijgen wel extra hygiëne-instructies en zullen strikt gemonitord moeten gaan worden. Ze kunnen namelijk het virus wel verspreiden.

BBio, het voormalige Nederlands Vaccin Instituut, is een van de weinige bedrijven ter wereld die vaccins produceert op basis van levend poliovirus. Het NVI werd in 2012 geprivatiseerd en is sindsdien eigendom van ’s werelds grootste vaccinproducent, Serum Institute of India. BBio produceert prikken tegen tetanus, difterie en de helft van alle poliovaccins ter wereld – in India mag dat niet vanwege de te lage vaccinatiegraad en de open riolen.

Polio is een zeer besmettelijke ziekte, veroorzaakt door een darmvirus. De meeste mensen worden er nauwelijks ziek van, maar bij 1 op de 100 tot 200 mensen raken armen of benen verlamd. Tot de invoering van het vaccin, in 1957, kwam de ziekte veel voor in ­Nederland: in 1956 nog werden 2.200 mensen ziek, 70 van hen overleden. De laatste uitbraak was in 1992-1993 op de Bijbelgordel, de strook van Zeeland tot Overijssel waar een relatief hoog percentage mensen om religieuze redenen hun kinderen niet laat vaccineren. 71 mensen werden ziek en 2 overleden. Sinds het begin van de wereldwijde uitroeiingscampagne in 1988, is het aantal poliogevallen – mede dankzij de productie van BBio – met 99,9 procent gedaald: van 350 duizend in 1988 naar 22 in 2017.

Maar op dit moment heeft de bedrijfsarts van BBio geen tijd om daarbij stil te staan. Hij belt polio-expert Erwin Duizer van het nabijgelegen RIVM. Die pakt het protocol voor dit soort incidenten erbij. Wie besmet is geraakt met het poliovirus begint dat virus na vier dagen via darmen en/of keel uit te scheiden en is dan dus besmettelijk. Vanaf die dag zullen er monsters ­genomen worden van de twee betrokkenen. Ondertussen mogen ze gewoon naar huis en aan het werk.

Slecht nieuws – 7 april 2017

Vrijdagmiddag om half vijf klopt de analist die de eerste monsters heeft geanalyseerd op de kamerdeur van Duizer. ‘Slecht nieuws. De ontlasting van een van de twee is positief.’

Duizer verslikt zich in zijn koffie. Zou het echt? Het poepmonster waarin zojuist het virus is aangetoond, stond in het apparaat naast een ander buisje. In dat buisje had de analist met opzet poliovirus gedaan, om te checken of het apparaat dat inderdaad zou ­detecteren. Is het monster van de medewerker misschien daardoor besmet? ‘Ik wil dat je de analyse voor de zekerheid over doet.’

Ondertussen belt hij zijn RIVM-collega’s van de ­Landelijke Coördinatie Infectieziektebestrijding (LCI). Het is dan al na vijven, dus hij krijgt de weekenddienst aan de lijn. ‘Die zat nog niet helemaal in het nieuwe poliogebeuren, dus ik moest hen eerst even bijpraten.’ Het vrijgekomen virus was namelijk van type 2, wat niet meer in het wild voorkomt en sinds 2016 ook niet meer in een deel van de vaccins. Vandaar dat de regels rondom het werken met  dit virus zijn aangescherpt. (Het vaccin dat in Nederland wordt toegediend bevat wel alle typen.) Hij legt uit dat het mogelijk vals alarm is en hij later die avond uitsluitsel zal geven. ‘Maar bel de GGD maar vast.’

Om tien uur die avond klopt de analist wederom op zijn deur. Hij knikt. ‘Weer positief.’

‘Oké. Dan moeten we echt in actie komen.’

Quarantaine in Lelystad – 8 april 2017

De volgende morgen bezoeken twee GGD-mede­werkers de ongelukkige in Lelystad. Ze geven hem ­hygiëne-instructies die moeten voorkomen dat hij via zijn ontlasting anderen besmet, voornamelijk door handen wassen en ontsmetten. Ook brengen ze zijn contacten van de afgelopen dagen in kaart. De man woont samen met zijn twee zoons en heeft die ochtend nog bezoek ontvangen. ‘Van hen zijn we ook monsters gaan nemen’, zegt Duizer.

In overleg met de GGD gaat de man vrijwillig in zijn eigen huis in quarantaine. Wettelijk is het niet mogelijk om iemand die (nog) niet ziek is te verplichten in quarantaine te gaan. De kinderen van de man mogen zolang ze niet besmet zijn wel gewoon het huis in en uit.

Ondertussen legt de GGD contact met iedereen met wie de man sinds de besmetting in aanraking is ­geweest. Blijkt een van hen positief, dan zullen ze een tweede ring om die persoon heen moeten opsporen.

Polio in het riool? – Maandag 10 en dinsdag 11 april

Duizer seint zijn collega’s bij de Wereldgezondheidsorganisatie in, die direct allerlei vragen op hem afvuren. De belangrijkste: wordt de ontlasting van de man wel opgevangen en speciaal afgevoerd? Nu is er ­immers poliovirus in het riool beland.

Hoewel het virus in principe via de rioolzuivering wordt verdund en verwijderd, zou het bijvoorbeeld tijdens rioolwerkzaamheden mensen kunnen besmetten. Duizer belt de gemeente en meldt dat hij het riool wil laten bemonsteren. Dat zal een extern bedrijf doen, gewoon met een emmertje via putten. Wanneer Duizer later die dag informeert hoe het bemonsteren is verlopen, vertelt een van de mannen die met een emmertje in de weer is geweest, terloops dat hij geen beschermende kleding droeg. Duizer neemt het zekere voor het onzekere: ook deze man moet poepmonsters inleveren.

Po-stoel arriveert – Woensdag 14 april

Negen dagen na het incident is er eindelijk een po-stoel met toebehoren beschikbaar voor de besmette medewerker. Zijn ontlasting zal door een speciale dienst onschadelijk worden gemaakt. De po bevat een soort kattenkorrels die worden verbrand en is geen chemisch toilet, want die chemicaliën halen niets uit tegen het poliovirus.

Poliowater stroomt weg – Woensdag 12 april en vrijdag 15 april

Uitslag van de rioolmonsters: het poliovirus is inderdaad aantoonbaar in het afvalwater, naar wat later zal blijken tot enkele weken na het incident.

Opluchting is er ook: de contacten van de medewerker en de man die de rioolmonsters nam zijn niet besmet.

Voor de zekerheid maakt Duizer een berekening om het risico in te schatten dat het virus via riool­water alsnog mensen kan besmetten. Mocht het nog niet uitgeschakeld zijn en de waterzuivering van Lelystad lozen op het IJsselmeer, dan zou het – weliswaar extreem verdund – vrij snel uitkomen bij Urk, een streng christelijk dorp waar maar ongeveer 60 procent van de kinderen gevaccineerd is.

Duizer gebruikt zijn ervaring van een paar jaar terug. In 2014 belandde door een lek bij farmaceut GSK in het Belgische Rixensart 45 liter poliowater in de rivier de Laan, die uitstroomde op de Westerschelde. ‘Toen hebben we nog helemaal uitgerekend hoeveel kans er was dat het virus zou opduiken in oesters. Die filteren namelijk water en kunnen zo zeer geconcentreerde hoeveelheden van een virus verzamelen. De NVWA adviseerde destijds schelpdieren voor de zekerheid voor consumptie te koken. Uiteindelijk troffen we in de schelpdieren geen virus aan.’

Duizer belt met de waterzuivering en de GGD. Die stellen hem gerust: de waterzuivering loost op het Markermeer, in de richting van Amsterdam. ‘Dat is ver weg genoeg en voldoende gevaccineerd gebied. Bovendien is het Markermeer zo vervuild dat er geen schelpdieren uit worden geoogst.’

Toch neemt dat zijn zorgen niet helemaal weg. Want de rioolzuivering produceert ook afvalslib. Hoe wordt dat afgevoerd? Wederom belt hij de rioolzuivering. Nee, vertellen ze, de chauffeur die het slib transporteert naar de vergisting of verbranding komt er niet mee in aanraking. Maar wat als de vrachtwagen een ongeluk krijgt? Hij hangt op en opent op zijn scherm een ­Excel-sheet. Voor de zekerheid loopt hij langs een collega die gespecialiseerd is in dit soort berekeningen. ‘We kwamen erop uit dat het wel heel raar moest ­lopen. Alleen als er iemand onder de vrachtwagen zou komen en het slib binnen zou krijgen, was er een miniem risico.’

De evaluatie – Vrijdag 12 mei

Ruim vier weken na het incident haalt Duizer opgelucht adem: de medewerker scheidt geen virus meer uit en mag uit quarantaine. Niemand anders is besmet geraakt, en nog belangrijker: er is niemand ziek geworden.

Na de acute fase volgt de evaluatie: hoe heeft dit kunnen gebeuren? En hoe kan het in de toekomst voorkomen worden? Die vraag speelt ook bij ceo Jan-Eric Zandbergen van BBio. Binnen het Nederlandse beleid rond dergelijke incidenten geldt ‘problemen oplossen, geen schuldigen aanwijzen’ – zo ook bij BBio. Iedereen moet elkaar op fouten en risico’s kunnen aanspreken. ‘Na het incident zijn we vooral bezig geweest om de medewerker weer in de familie op te nemen’, vertelt Zandbergen.

Daarnaast kijken ze bij BBio uiteraard naar wat er mis is gegaan. Door een niet functionerende klep werd de druk op de slang vanuit het vat met poliovirus zo hoog dat die is losgeschoten. ‘De fabrikant heeft het systeem zo aangepast dat de druk niet meer zo kan oplopen.’ Hierbovenop moeten de medewerkers, ook al werken ze met een gesloten systeem, persoonlijke beschermingsmiddelen dragen zoals een mondkapje.

Tot slot neemt Zandbergen een extra maatregel: zijn medewerkers kregen bij hun aantreden weliswaar al een extra polioshot, maar daarmee was niet gegarandeerd dat ze ook voldoende immuniteit opbouwden. ‘Daarom laten we tegenwoordig van elke medewerker de hoeveelheid antistoffen in het bloed bepalen.’

Ook Duizer is niet helemaal tevreden met hoe alles is gelopen. Zo arriveerde de po-stoel veel te laat. Nu staan er in de kelder bij het RIVM drie volledige containment kits klaar, bestaande uit onder andere een po-stoel, handschoentjes en natte toiletdoekjes. ‘En achteraf kun je zeggen dat op dag één die medewerker in quarantaine had gemoeten en bij voorkeur niet in zijn eigen huis. Dat heb ik niet gedaan omdat er bij geen van de incidenten de afgelopen jaren een besmetting was opgetreden.’

Een jaar na het incident wordt het nieuwe beleid al in de praktijk gebracht: drie medewerkers van BBio moeten een week in quarantaine nadat er een slang is losgeschoten waarin mogelijk poliovirus zat. Geen van drieën blijkt besmet en achteraf wordt duidelijk dat het vrijgekomen materiaal geen virusdeeltjes bevatte.

Al met al voelt het incident voor Duizer als een serieuze waarschuwing. Niet alleen was hij zelf na al die eerdere meldingen wat laconiek geworden, al voor het incident had hij het idee dat het protocol voor dit soort incidenten niet helemaal up-to-date was. ‘Nu pas ontstond er momentum om daar iets aan te doen.’

Na de eerste evaluaties publiceert hij een wetenschappelijk artikel over het incident en instrueert hij de Landelijke Coördinatie Infectieziektebestrijding om een bijlage te schrijven voor het draaiboek polio: ‘accidentele blootstelling,’ die begin dit jaar verschijnt. Ook voor de Wereldgezondheidsorganisatie schrijft hij een richtlijn, die in februari op de website wordt gezet. Daarin staat wat er allemaal moet gebeuren – meer dan er in april 2017 werd gedaan. Zo hadden het LCI en de GGD niet pas na de positieve uitslag gewaarschuwd moeten worden, maar direct bij de eerste melding. Er is inmiddels in een woonhuis in Bilthoven een quarantaineruimte ingericht en er wordt gewerkt aan een speciale woning op het terrein van BBio. De GGD’ers die bij de persoon in quarantaine langsgaan, doen voortaan ook een mondkapje op.

Tot slot gaf het incident de Nederlandse overheid het laatste zetje om zoals internationaal voorgeschreven een National Authority for Containment (NAC) op te richten. Die NAC valt onder de inspectie en houdt toezicht op de plekken waar met levend poliovirus wordt gewerkt. ‘Wanneer het kalf verdronken is, dempt men de put’, zegt Duizer. ‘Alleen heeft er dit keer geen kalf hoeven sterven.’

TWEE SOORTEN POLIOVACCINS

In Nederland krijgen kinderen al sinds 1957 een vaccin met daarin drie typen geïnactiveerd poliovirus. Vooral in ontwikkelingslanden krijgen kinderen een ander vaccin, waarin poliovirussen zitten die alleen verzwakt zijn. Dat vaccin is goedkoper, beter te bewaren en kan via de mond door niet-medisch personeel worden toegediend. Echter, het heeft een nadeel: in zeer zeldzame gevallen kan het verzwakte virus muteren, waardoor het in niet-gevaccineerden de ziekte juist kan veroorzaken. Inmiddels heeft vaccinatie het ‘wilde’ poliovirus zover teruggedrongen, dat het aantal door het vaccin veroorzaakte poliogevallen groter is dan dat door het wilde virus: in 2017 waren er 96 van het vaccin afkomstig, versus 22 door ‘wild’ poliovirus.

De meeste van het vaccin afkomstige polio wordt veroorzaakt door virustype 2, waarvan de wilde variant al sinds 1999 niet meer voorkomt. Sinds 2016 zit type 2 niet meer in het orale poliovaccin en daarom zijn de regels rondom werken met dit virus aangescherpt. Na de uitroeiing van polio zal het orale vaccin zo snel mogelijk worden afgebouwd, zodat het geen nieuwe poliogevallen meer kan veroorzaken.